DE CONGREGATIE VAN DE ZUSTERS BERNARDINNEN VAN OUDENAARDE


Het ontstaan van de congregatie:
Het prille begin van onze gemeenschap ligt in Oudenaarde(B). Rond het einde van de 12de eeuw richtte kanunnik Arnulfus buiten de stadsmuren een toevluchtsoord op voor reizigers die na het sluiten van de stadspoort geen onderdak meer vonden. Hij deed hiervoor een beroep op enkele mannen en vrouwen. Vrij vlug breidde de zorg voor pelgrims en reizigers zich uit naar zieken en andere noodlijdenden. Het toevluchtshuis van het begin groeide uit tot een hospitaal, gesteld onder de bescherming van O.L.Vrouw.

In 1224 kreeg de gemeenschap haar eerste leefregel van Walterus, bisschop van Doornik, waarin hij haar prijst om haar 'toewijding aan God en de armen'. Deze regel werd in 1237 goedgekeurd door paus Gregorius IX.

Door toedoen van Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, werd in 1232 een cisterciënzerabdij gehecht aan het O.L.Vrouwehospitaal te Oudenaarde. Het was een poging om armenzorg en ziekendienst te verenigen met het monastieke leven van gebed en bezinning. Na een jaar bleken ziekendienst en contemplatief leven moeilijk samen te gaan en werd de cisterciënzerabdij verplaatst naar Ath.

De weerslag van deze aanhechting is echter zeer groot geweest. Dankzij Johanna van Constantinopel werd de stichting van Arnulphus opgenomen in de spirituele beweging van de Cisterciënzers en konden de zusters zowel hun religieuze roeping als hun apostolische zending enten op de spiritualiteit van bernardus van Clairvaux. Door de eeuwen heen hebben de zusters deze spirituele verbondenheid met Cîteaux bewaard en beleefd, wat o.a. tot uiting kwam in hun naam, habijt en levenswijze. Een officiële bekrachtiging van de spirituele band met de Orde van Cîteaux kwam er in 1946.

Door de eeuwen heen

De zorg voor de concrete noden van de tijd hebben door de eeuwen heen de apostolische inzet van de zusters getekend. In de Middeleeuwen waren dit o.a. armen en zieken, pestlijders. Later, in de 19de eeuw arme volkskinderen, thuisloze bejaarden, mensen die gehandicapt werden door de machinearbeid in de fabrieken. In de eerste helft van de 20ste eeuw was er de zorg voor de missionering in Afrika. In 1932 trokken de eerste zusters naar rwanda, in 1938 naar Tsjaad, in 1995 naar Burkina. In de tweede helft van de 20ste eeuw werd in Vlaanderen het onderwijs verder uitgebouwd en ging de aandacht ook naar bijzondere jeugdzorg en buitengewoon onderwijs voor kinderen met matige of ernstige mentale handicap. Thans zijn zusters werkzaam in onderwijs, ziekendienst, pastoraal, bij bejaarden en kansarmen, in buurtwerk en stadspastoraal te Gent en te Brussel.

Op dit ogenblik telt de congregatie 194 zusters, onder wie 67 Rwandeze zusters en 1 Tsjaadse novice. In Vlaanderen hebben wij 10 communiteiten, in Rwanda 6, in Tsjaad 2, in Burkina Faso 1.

Spiritualiteit

De spiritualiteit van waaruit wij vandaag trachten te leven, blijft geënt op deze van Bernardus van Clairvaux en van de Cisterciënzers.

De liefde voor het Mensgeworden Woord in de liturgie en in de dagelijkse lezing van de Schrift kenmerken ons leven. Het mysterie van de Menswording, dat centraal staat in de geloofservaring van Bernardus, is bron van inspiratie en oriëntatie voor ons persoonlijk leven, voor ons leven in gemeenschap en voor onze apostolische inzet. De groeiende menswording van onszelf, van allen met wie en bij wie wij werken en uiteindelijk van heel onze wereld : het is een opdracht die ons vanuit de rijke Cisterciënzertraditie wordt aangereikt en die vraagt om een eigen invulling in Vlaanderen, Rwanda, Burkina Faso en Tsjaad. Doch over deze grenzen heen ervaren wij de 'schola caritatis' als een blijvende uitnodiging voor ons gemeenschapsleven, voor ons samenleven met internationale verscheidenheid en voor de beleving van onze solidariteit met kansarmen bij ons, met armen en ontheemden in Afrika.





Volgende pagina
Hoofdpagina