DE ORDE VAN DE CISTERCIENZERS VAN DE STRIKTE OBSERVANTIE

(Trappisten/Trappistinnen)



De Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie, in de volksmond Trappisten genaamd, vinden hun oorsprong in de stichting van het klooster Cîteaux door Robertus van Molesme en zijn volgelingen. De leefwijze van de monniken van Cîteaux bracht een nieuwe, eigen vorm binnen de Benedictijnse traditie. Het klooster Cîteaux werd de bakermat van de Cisterciënzerorde die reeds vroeg uit monniken èn monialen bestond. Onder impuls van Bernardus van Clairvaux en vele anderen, breidde de orde zich uit tot ver buiten de grenzen van West-Europa.

Na deze grote periode van bloei ontstond er een verwarde tijd. Enkele monniken en monialen hebben in die tijd, de zestiende en zeventiende eeuw, geprobeerd om enkele aspecten van het Cisterciënzererfgoed krachtig te verdedigen. Men vond elkaar in de zogenaamde "Etroite Observance". Vooral door de inspanningen van de abt van de Franse abdij van La Trappe, Dom de Rancé, en later door de ondernemingsgeest van Dom Augustinus de Lestrange, abt van La Valsainte in Zwitserland, konden deze aspecten van het Cisterciënzererfgoed doorgegeven worden aan volgende generaties.

In de achttiende eeuw waren er vanuit La Valsainte drie verschillende congregaties, groepen van kloosters, voortgekomen. In 1892 hebben deze drie congregaties zich verenigd tot één autonome Orde, de Orde der Hervormde Cisterciënzers van Onze Lieve Vrouw van La Trappe, nu genoemd de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie.

Als monniken en monialen voelen wij ons door God geroepen om Christus te volgen op de weg van het Evangelie zoals die door de Regel van St.Benedictus en de traditie van Cîteaux wordt geïnterpreteerd. Wij proberen in deze geest God te zoeken en Christus na te volgen: door te leven onder een Regel en een abt/abdis in een bestendige gemeenschap, die een school van broederlijke en zusterlijke liefde is. Wij beschouwen onze kloosters als scholen voor de dienst van de Heer. Christus wordt er gevormd in het hart van de monnik/moniale door de liturgie, het onderricht van de abt/abdis en door het broederlijk/zusterlijk samenleven.

Ons leven is geheel op de beschouwing gericht. In eenzaamheid en stilte zoeken wij naar de innerlijke rust waarin de wijsheid kan ontluiken. Ascese, nederigheid, gehoorzaamheid, eenvoud, arbeid en gastvrijheid zijn voor ons de middelen om niets boven Christus te stellen.

Het hart van onze levenswijze wordt gevormd door de viering van de dagelijkse getijden en de eucharistie. St.Benedictus heeft aan zijn volgelingen zeven gebedstijden op een dag aanbevolen zodat deze gebedsmomenten de monnik/moniale zou helpen in zijn/haar streven naar een onophoudelijk gebed. Binnen een bepaald kader is iedere plaatselijke gemeenschap vrij om deze gebedstijden vorm te geven.

Het ononderbroken gebed wordt niet enkel gevoed door de verschillende getijden maar ook door de Lectio Divina. In deze monastieke manier van lezen wordt vooral de Schrift, maar ook kerkvaders e.a., aandachtig beluisterd en als het ware steeds herkauwd zodat dit woord het persoonlijk gebed van de monnik/moniale voedt. Heel de dag door zal de monnik/moniale proberen om het getijdengebed en de lectio divina mee te dragen in zijn/haar specifieke bezigheden. Hiervoor is een sfeer van rust en stilte in en om het klooster noodzakelijk. De zwijgzaamheid wordt dan ook gerekend tot de voorname monastieke waarden van de Orde.

Een andere pijler van onze leefwijze is de arbeid. Het biedt de monnik/moniale de gelegenheid tot deelname aan het werk van de schepping. Het is ook een teken van solidariteit met allen die moeten werken voor hun dagelijks brood. Onze kloosters proberen daarom, in alle eenvoud, door het werk in hun eigen onderhoud te voorzien. De arbeid heeft daarom ook een aspect van saamhorigheid. Allen delen in de verantwoordelijkheid voor het eigen levensonderhoud. De arbeid kan de monnik/moniale niet buiten het terrein van het klooster brengen. Alles gebeurt binnen de muren van het klooster.

Onze levenswijze vraagt een zekere afstand van de wereld om in een sfeer van rust en stilte niets boven de liefde van Christus te stellen. Dit neemt niet weg dat de monnik/moniale zich geroepen voelt om in het hart van de wereld biddend aanwezig te zijn. De nood en de vreugde van de wereld waarin wij leven is ook onze nood en onze vreugde wat vooral wordt geconcretiseerd in het ontvangen van gasten. Niet alleen gelovigen maar alle mensen van goede wil mogen rekenen op een hartelijk en eerbiedig onthaal in onze kloosters. In een sfeer van stilte en rust kunnen mensen op adem komen in de jachtige wereld.

De Trappisten/Trappistinnen kennen in Vlaanderen 3 abdijen voor monniken, t.w. de abdijen van Westmalle, Westvletteren en Achel. Er zijn 2 kloosters voor Trapistinnen, Brecht en Klaarland. In Nederland kennen de Trappisten 5 abdijen, t.w. Koningshoeven, Echt, Diepenveen, Tegelen en Zundert. Nederland kent één trappistinnenabdij, nl. de abdij Koningsoord te Berkel-Enschot. Wereldwijd bestaat de Orde uit 96 mannenkloosters en 66 vrouwenklooster.

Homepage van de Orde van de Cisterciënzers van de Strikte Observantie (Trappisten)





Volgende pagina
Hoofdpagina